Ik ben op reis; dat is meestal een goed moment om weer eens een gouwe ouwe colum te plaatsen. Een column van mijn hand zoals eerder verschenen in Opwekking Magazine...
"Het half uur zingen zat er weer op. De gemeenteleden gingen braaf zitten en rommelden in hun zakken en tasjes ter voorbereiding op de collecte. Ik knikte vriendelijk naar mijn buurvrouw en nam de omgeving verder in mij op. Mijn man en ik zijn nogal eens op reis en we hebben het voorrecht in verschillende erediensten te komen. De spreker van die morgen nam de tijd om het een en ander te vertellen over de kerkelijke ontwikkelingen. Eerlijk gezegd zat ik een beetje weg te dromen toen ik opgeschrikt werd door zijn woorden: we zijn op zoek naar een eigen gebouw.
Sorry dat ik het zo cru schrijf, maar wat heb ik geleerd die woorden te vrezen! Een eigen gebouw! Het zijn niet zomaar woorden, het is inmiddels een waar fenomeen binnen het evangelische wereldje geworden. Ho ho, niet gelijk opstandig reageren... ik heb niets tegen samenkomsten en ik begrijp heus wel dat het heel spannend is om als gemeente uit te kijken naar een nieuw of eigen gebouw. Maar het lijkt inmiddels wel een modegril geworden dat we als gelovigen massaal onze aandacht op onroerend goed hebben gericht. Wellicht geinspireerd door televisie verlangen we naar grote zalen met multi media faciliteiten, enorme tv schermen en een heus podium.
Van dat verlangen begrijp ik maar weinig. Eerlijk gezegd word ik onwel als er weer eens wordt verkondigd dat er nog tweehonderdduizend euro in een bouwfonds moet komen. Naar mijn weten ben ik nog nooit een kerkdienst binnengestapt waar vanaf de preekstoel werd gevraagd om een groot, heel groot offer te brengen voor broeders en zusters die helemaal geen gebouw hebben, voor een gebouw waarvan het dak lekt of half is weggeblazen door een bom. Nee, helaas zijn wij maar al te vaak bezig met bouwen aan ons eigen koninkrijkje.
Het nieuwe (eigen) gebouw... Ongemerkt gaan de bidstonden, de mededelingen en de nieuwsbrieven over de plannen. Je zou bijna denken dat we God een enorm plezier doen met onze verhuizing naar een mooiere, grotere, betere, duurdere en vooral hippere lokatie. Ik vraag me echt wel eens af waar we mee bezig zijn. God verkiest te wonen in huizen die Hij zelf bouwt; met de mens als levende stenen. Het maakt niet uit waar we samenkomen. In veel landen komen gelovigen bij elkaar in kelders, schuren, zolderkamertjes en huiskamers, in gevangenissen, ziekenhuizen en op legerbasissen. De Bijbel is er zo duidelijk over: Toch woont de Allerhoogste niet in een huis dat door mensenhanden is gemaakt, zoals de profeet zegt: “De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Hoe zouden jullie dan een huis voor mij kunnen bouwen – zegt de Heer –, een plaats waar ik kan rusten? (Handelingen 7:48-50).
Is een nieuw, eigen, ander, groter en beter gebouw echt een zaak van de hoogste orde? Voor het helpen van daklozen, verslaafden, armen en ontheemden is een gelikt pand toch helemaal geen vereiste? Is het niet veel belangrijker dat onze samenkomsten plaatsen van gebed voor de natiën worden (Jesaja 56:7)? Mag ik eens vragen, is het echt zo dat we eerst een ander gebouw nodig hebben om te kunnen doen wat Jezus ons heeft opgedragen? Is het echt zo dat we eerst twee ton aan onszelf uit moeten geven eer we twee tientjes in de collectezak kunnen gooien voor een ander?
Sorry als ik hiermee de christelijke bouw- en vergadercommissies op hun teentjes trap, maar laten we nu eens tevreden zijn met het dak boven ons hoofd en ons gaan concentreren op de zaken die écht van ons gevraagd worden. Wellicht kunnen we het later dan nog eens over een ander gebouw hebben."