dinsdag 28 juli 2015

G = Geloof

Op mijn zomervakantieleesplankje staat G voor Geloof.

Er heerst een algemene gedachte dat geloof een stelsel van regels, wetten of principes is waar een bepaalde groep mensen zich aan houdt. Maar Bijbels gezien klopt daar natuurlijk niets van.

In Hebreeën 11:1 is een prachtige definitie te vinden: Geloof is de absolute zekerheid dat onze hoop ook werkelijkheid wordt en het is het bewijs van dingen die we niet kunnen zien.

Geloof is dus niet het aanhangen van een bepaalde religie. Het is de absolute zekerheid dat onze hoop werkelijkheid wordt! Daar mogen de geleerden zich wat mij betreft nog driehonderd jaar over buigen, maar het is niet te verklaren. Je kunt het alleen maar ontvangen.

Iedere Christen ontvangt een bepaalde mate van geloof. De Bijbel beschrijft het zo: Beoordeel uzelf eerlijk en denk niet te hoog van uzelf; bepaal uw eigen waarde naar de mate van het geloof dat u van God ontvangen hebt (Romeinen 12:3). De Bijbel spreekt over klein geloof, groot geloof, groeiend geloof en ongeloof. Verschillende maten dus.

Misschien denk je: 'dat is niet eerlijk'. Maar laat me je een geheim verklappen... De mate van ons geloof doet er eigenlijk helemaal niet toe; het gaat erom wat we ermee doen! De eerste leerlingen van Jezus hadden ook geloof ontvangen, maar ze waren er niet tevreden mee. 'Geef ons meer geloof' zeiden ze tegen Jezus, die daarop eigenlijk een beetje schamper reageerde door te zeggen dat ze met geloof zo klein als een mosterdzaadje al bergen zouden kunnen verzetten.

Geloof is geen filosofie, geen religieus gedachtengoed. Het is iets kleins waarmee we grote dingen kunnen doen. Geloof is ACTIE! Jacobus 2:26: Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood.

zaterdag 25 juli 2015

F = Farizeeën

Op mijn zomervakantieleesplankje staat F voor Farizeeën.

De Farizeeën of ook wel Farizeeërs vormden een invloedrijke, streng-wettische sekte binnen het Jodendom ten tijde van Jezus. De naam Farizeeën betekent letterlijk afgescheidenen. Ze waren afgescheiden van het gewone volk dat (zo redeneerden zij) de wet onvoldoende kende en naleefde.

Volgens de apostel Paulus waren het zeer strenge broeders (voor zijn bekering was hij immers zelf een Farizeeër). In Handelingen 26:5 zegt hij: Ze kennen me lang genoeg om te kunnen bevestigen dat ik als farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd.

Jezus was niet altijd even aardig tegen deze mannen (die wel de Letter kenden, maar het Leven misliepen) en waarschuwde de mensen tegen hun zeer wettische leer: Wees op je hoede voor de zuurdesem van de farizeeën en de sadduceeën! (Matteus 16:11). Nou ja, daar maakte Hij natuurlijk geen vrienden mee onder de hogepriesters, schriftgeleerden en andere groeperingen die allemaal dachten het bij het juiste eind te hebben.

De Farizeeën waren best jaloers op Jezus die op een heel andere manier onderwijs gaf dan zij gewend waren en ook nog eens veel volgelingen had. In Johannes 11:47 staat, Daarop riepen de hogepriesters en de farizeeën het Sanhedrin bijeen: ‘Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven.

Haha, dat waren eigenlijk heel mooie profetische woorden: iedereen zal in Hem gaan geloven! En zo is het maar net :)

woensdag 22 juli 2015

E = Evangelie

Op mijn zomervakantieleesplankje staat E voor Evangelie.

Evangelie komt van het Griekse woord euangelion (εὐαγγέλιον), dat goede of blijde bood-schap betekent.

Wij gebruiken het vaak om een genre van een Bijbelboek aan te duiden, bijvoorbeeld: het evangelie van Marcus of Johannes. Met andere woorden: het goede nieuws zoals zij dat opschreven.

Aan goed nieuws gaat meestal een slechte situatie vooraf. Bijbels gezien is dat ook zo. Alle mensen worden met een zondige natuur geboren en wat dat allemaal tot gevolg heeft, kunnen we dagelijks om ons heen zien. Het goede nieuws is dat Jezus Christus voor onze zonden stierf, ons volledig heeft vergeven en in ons wil wonen met Zijn Heilige Geest om ons te helpen in het leven.

Wie wil dat nou niet, zou je denken? Het goede nieuws is gratis, maar niet goedkoop. Het kostte Jezus Zijn leven en Hij verwacht ook van ons dat we ons zondige, gezapige, gezellige, goddeloze, gekke, grillige, gebroken leven op willen geven voor Hem.

Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden. Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? (Marcus 8:35-36).

zaterdag 18 juli 2015

D = Discipel

Op mijn zomervakantieleesplankje staat D voor Discipel.

Discipel betekent eigenlijk leerling of volgeling van een leermeester en komt van het werkwoord discere ‘leren'. Een discipel is dus iemand met een leerzame geest, iemand die bereid en toegewijd is om te leren (dus niet iemand die denkt alles al te weten).

Jezus zegt een aantal belangrijke dingen tegen de mensen die Zijn leerling willen zijn, bijvoorbeeld: Een discipel staat niet boven zijn meester, maar iedere volmaakte discipel zal net als zijn meester zijn (Lucas 6:40). Worden zoals Jezus... in denken, praten en doen!

Niet alle mensen geloven dat Jezus de Zoon van God is, maar over het algemeen is men het er wel over eens dat Hij de grootste leraar is die ooit op aarde heeft rondgelopen. Is het dan niet meer dan logisch dat we van Hem moeten leren? Dat begint met het lezen en bestuderen van de vier evangeliën (doe het eens!) en het vragen om wijsheid en inzicht aan de Heilige Geest.

De kwalificaties voor discipelschap zijn niet heel ingewikkeld, maar wel erg radicaal: Zo kan dan ieder van u die niet alles wat hij heeft, achterlaat, geen discipel van Mij zijn (Lucas 14:33). In hedendaagse termen betekent het
  • dat we alles wat we denken te weten los moeten laten
  • dat we geen waarde aan onze bezittingen moeten hechten en
  • dat we bereid moeten zijn om ons leven op te geven voor Hem

dinsdag 14 juli 2015

C = Christus

Op mijn zomervakantieleesplankje staat C voor Christus.

Christus is niet de achternaam van Jezus, maar het is een Grieks woord dat aangeeft wie Hij is, namelijk de gezalfde.

Het Hebreeuwse woord hiervoor is Mashiach (Messias) en dat komt van het werkwoord mashach (smeren of zalven met olie).

In het eerste hoofdstuk van het evangelie van Matteüs wordt over Zijn moeder Maria geschreven: Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt. Een voor een kwamen de mensen in die tijd er achter dat Jezus inderdaad de beloofde Messias was.

Over de discipel Andreas staat bijvoorbeeld het volgende opgeschreven (Johannes 1:41): Vlak daarna kwam hij zijn broer Simon tegen, en hij zei tegen hem: ‘Wij hebben de messias gevonden’ (dat is Christus, ‘gezalfde’). Dat nieuwtje ging en gaat nog steeds als een lopend vuur de wereld rond. Iedere dag komen mensen tot de ontdekking dat Jezus de Christus is.

Christus, de gezalfde. Hij is de Zoon van God, Redder, Heer en zelfs je beste Vriend (als je besluit in Hem te geloven). Jezus werd gezalfd met de Heilige Geest en ging erop uit (Handelingen 10:37-38): U weet wat er in heel het Joodse land is gebeurd, hoe het begon in Galilea, hoe God, na de doop waartoe Johannes opriep, Jezus uit Nazaret met de heilige Geest heeft gezalfd en met kracht heeft bekleed. Hij trok als weldoener door het land en genas iedereen die in de macht van de duivel was, want God stond hem bij.

Jezus Christus loopt niet langer fysiek op aarde rond, Hij heeft Zijn zalving ook aan de gelovigen gegeven om grotere dingen te doen dan Hij deed. Wat een opdracht!

Het is God die u en ons Christus als fundament geeft, die ons allen heeft gezalfd, heeft gewaarmerkt als zijn eigendom en ons als voorschot de Geest gegeven heeft (2 Korintiërs 1:21).

vrijdag 10 juli 2015

B = Bidden

Op mijn zomervakantieleesplankje staat B voor Bidden.

Bidden is praten met God en we zien in de Bijbel hoe Jezus hierin een voorbeeld gaf. Hij ging regelmatig (in alle vroegte) naar eenzame plaatsen om te bidden. 

Vaak hebben wij geleerd dat bidden iets is wat we met gebogen hoofd, gesloten ogen en gevouwen handen doen... maar dat komt niet persé in de Bijbel voor (wat overigens niet wil zeggen dat het zo niet kan hoor), maar bidden kan op heel veel manieren:
  • Geknield (Handelingen 9:40)
  • Vol vuur (Handelingen 12:5)
  • Met geheven handen (1 Timoteus 2:8)
  • Omhoog kijkend (Lukas 9:16)
  • In de richting van een stad of land (1 Koningen 8:44)
  • Zonder ophouden (1 Thessalonicenzen 5:17)
Jezus zegt iets heel belangrijks over bidden: Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden (Matteüs 6:7). In sommige vertalingen staat dat we niet met omhaal van woorden moeten bidden. Fijn, we kunnen het dus eenvoudig houden, zoals we tegen een geliefde vriend zouden spreken.

In de meeste wereldreligies is het gewoonte om vastgestelde gebeden uit een boekje te bidden. Daar is op zich ook niets mis mee. Maar de Bijbel roept ons op om het anders te doen: Laat u bij het bidden leiden door de Geest, iedere keer dat u bidt.

woensdag 8 juli 2015

A = Apostel

Op mijn zomervakantieleesplankje (mooi woord voor galgje) staat A voor Apostel.

Het is een woord dat alleen in het Nieuwe Testament voorkomt. Jezus introduceerde de term toen Hij een aantal van Zijn leerlingen aanstelde als apostelen. In Marcus 3:14 staat ook wat dat inhield:

Hij stelde twaalf van hen aan als apostel;- ze moesten hem vergezellen, en hij wilde hen ook uitzenden om het goede nieuws bekend te maken.

Leerlingen van de Here Jezus die werden aangesteld als apostel hadden een duidelijke functie:
  • ze moesten dicht bij Jezus blijven
  • bereid zijn om uitgezonden te worden en
  • het goede nieuws verder vertellen
Zijn er in die tijd meer dan twaalf apostelen geweest? Ja! Paulus was een hele bekende bijvoorbeeld. Bestaan apostelen nog steeds? Ja zeker! Ze worden ook vandaag nog door de Here Jezus aangesteld voor de opbouw van Zijn gemeente wereldwijd. In Efeziers 4;11-12 staat het zo: En hij [Jezus] is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd.

De vijf genoemde functies zijn er om de gemeente (ook wel het lichaam van Christus genoemd) op te bouwen. De meeste kerken van tegenwoordig (er)kennen wel evangelieverkondigers, herders en leraren, maar in mindere mate apostelen en profeten. Dat is jammer, want ook deze mensen zijn nodig om (nieuwe) gelovigen toe te rusten voor werk in dienst van God!

Als je een duidelijke roeping in je leven hebt (een drang, een verlangen) om dicht bij Jezus te blijven, erop uit te gaan en het goede nieuws te verkondigen (in je dorp of aan de andere kant van de wereld), dan is dat een aanstelling van Jezus zelf. Laat je dan door NIEMAND tegenhouden om aan die roeping gehoor te geven!