Op mijn zomervakantieleesplankje staat F voor Farizeeën.
De Farizeeën of ook wel Farizeeërs vormden een invloedrijke, streng-wettische sekte binnen het Jodendom ten tijde van Jezus. De naam Farizeeën betekent letterlijk afgescheidenen. Ze waren afgescheiden van het gewone volk dat (zo redeneerden zij) de wet onvoldoende kende en naleefde.
Volgens de apostel Paulus waren het zeer strenge broeders (voor zijn bekering was hij immers zelf een Farizeeër). In Handelingen 26:5 zegt hij: Ze kennen me lang genoeg om te kunnen bevestigen dat ik als farizeeër volgens de strengste richting van onze godsdienst heb geleefd.
Jezus was niet altijd even aardig tegen deze mannen (die wel de Letter kenden, maar het Leven misliepen) en waarschuwde de mensen tegen hun zeer wettische leer: Wees op je hoede voor de zuurdesem van de farizeeën en de sadduceeën! (Matteus 16:11). Nou ja, daar maakte Hij natuurlijk geen vrienden mee onder de hogepriesters, schriftgeleerden en andere groeperingen die allemaal dachten het bij het juiste eind te hebben.
De Farizeeën waren best jaloers op Jezus die op een heel andere manier onderwijs gaf dan zij gewend waren en ook nog eens veel volgelingen had. In Johannes 11:47 staat, Daarop riepen de hogepriesters en de farizeeën het Sanhedrin bijeen: ‘Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven.
Haha, dat waren eigenlijk heel mooie profetische woorden: iedereen zal in Hem gaan geloven! En zo is het maar net :)
De Evangeliën vermelden veelvuldig de Sadduceeën en de Farizeeën, omdat Jezus voortdurend met hen botste. De Sadduceeën en de Farizeeën vormden de heersende klasse in Israël. Er zijn veel overeenkomsten tussen de twee groepen maar er zijn ook belangrijke verschillen.
BeantwoordenVerwijderenJa zeker Walter, daar heb je helemaal gelijk in. Helaas gaat het te ver om daar in deze korte blogjes op in te gaan. Jezus lag vaak met ze overhoop. In Johannes 5: 39-40 zegt Hij tegen ze: 'U leest de Boeken van Mozes en de Profeten omdat u denkt daarin eeuwig leven te vinden. Al die Boeken getuigen over Mij. En toch wilt u niet bij Mij komen om eeuwig leven te vinden.'
Verwijderen