In de vorige blogjes schreef ik over een onveranderlijke waarheid, een waarheid die gisteren, vandaag en morgen hetzelfde is.... namelijk Jezus Christus zelf. Ik heb de Dikke van Dale er ook eens op nageslagen:
waar·heid (de; v; meervoud: waarheden)
1het ware; overeenstemming van woorden met feiten: antwoorden naar waarheid; iem. de waarheid zeggen waar het op staat2iets dat waar is
Definitie 2, daar moet ik wel om lachen. Waarheid = iets dat waar is. Tsja, daar kun je geen speld tussen krijgen, maar wijzer worden we er echt niet van, want: wat is waar en wie bepaalt dat?
Definitie 1 komt, wat mij betreft, wel wat dichter bij de Bijbelse verklaring. Waarheid = overeenstemming van woorden met feiten. Dan komen we toch weer bij Jezus terecht, die zegt dé waarheid te zijn. Zijn woorden zijn waarheid én werkelijkheid. Als Hij zegt 'wees genezen' dan is het zo. Als Hij zegt 'je zonden zijn vergeven' dan is het zo. Als Hij tegen een lamme zegt 'sta op en wandel' dan gebeurt het.
Eigenlijk zou je kunnen zeggen: Zijn woord is waarheid. Heel vaak begint Jezus Zijn uitspraken ook met 'voorwaar' of 'waarlijk' om daarmee aan te geven dat Hij de waarheid spreekt. Hij kan niet anders, want Hij is waarheid. Hij ademt het, Hij spreekt het, Hij denkt het.
Jezus loopt niet meer op aarde rond, Hij is bij Zijn hemelse Vader. Het gebrek aan waarheid in onze wereld komt misschien wel omdat Hij hier niet meer is. Als de waarheid weg is, krijgt leugen de overhand. We zien dat helaas overal om ons heen gebeuren. En daarmee komen we op het enorme belang van Zijn zaakwaarnemer, de Geest van de waarheid, die Jezus beloofde aan de gelovigen: De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven (Johannes 14:17).