'Toerusting moet altijd leiden tot dienstbetoon', schreef ik in mijn vorige blogje. We worden klaar gemaakt om God te dienen. Dat klinkt natuurlijk best wel deftig, diep in ons hart willen we allemaal wel graag iets nuttigs voor God doen. Maar goede werken doen.... waartoe dient dat? We hoeven (en kunnen) Gods liefde immers niet verdienen.
Laten we weer terug gaan naar onze basistekst (Efeziërs 4:11-13) voor deze serie over het doel van de kerk:
En hij [Jezus] is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd...
In Het Boek staat het zo:
Christus heeft sommigen aan de Gemeente gegeven die apostel zijn, anderen die namens Hem spreken; sommigen die het goede nieuws aan ongelovigen vertellen, anderen die de christenen geestelijk verzorgen en weer anderen die onderwijzen. Met elkaar moeten zij de christenen klaarmaken om God te dienen, zodat de Gemeente, het lichaam van Christus, zal groeien en sterk en volwassen zal worden.
Werken in Zijn dienst doen we niet voor voor onszelf en gek genoeg ook niet voor God. Hij heeft namelijk niets van ons nodig. In Handelingen 17:25 staat dat zo: Hij laat zich ook niet bedienen door mensenhanden alsof er nog iets is dat hij nodig heeft, hij die zelf aan iedereen leven en adem en al het andere schenkt. Nee, God dienen doen we niet om er op een of andere manier beter van te worden, we dienen zodat de Gemeente kan worden opgebouwd.
Er zijn heel wat kerken en denominaties die klagen over terugloop in groei. Er worden dan vaak allerlei dingen verzonnen om bijvoorbeeld de kerkdiensten aantrekkelijker te maken Maar Bijbels gezien wordt de kerk niet opgebouwd door programma's en methodes, maar doordat christenen dienstbaar zijn.
We moeten niet proberen het aantal zitplaatsen in een kerk of gemeente uit te breiden, maar juist de mensen die er al zitten in actie laten komen, of dat er nou twintig of tweehonderd zijn. We groeien niet door meer kennis te vergaren (laten we eerlijk zijn, hoeveel preken kan een mens horen?) maar door te doen wat we geleerd hebben.