Op mijn zomervakantieleesplankje staat G voor Geloof.
Er heerst een algemene gedachte dat geloof een stelsel van regels, wetten of principes is waar een bepaalde groep mensen zich aan houdt. Maar Bijbels gezien klopt daar natuurlijk niets van.
In Hebreeën 11:1 is een prachtige definitie te vinden: Geloof is de absolute zekerheid dat onze hoop ook werkelijkheid wordt en het is het bewijs van dingen die we niet kunnen zien.
Geloof is dus niet het aanhangen van een bepaalde religie. Het is de absolute zekerheid dat onze hoop werkelijkheid wordt! Daar mogen de geleerden zich wat mij betreft nog driehonderd jaar over buigen, maar het is niet te verklaren. Je kunt het alleen maar ontvangen.
Iedere Christen ontvangt een bepaalde mate van geloof. De Bijbel beschrijft het zo: Beoordeel uzelf eerlijk en denk niet te hoog van uzelf; bepaal uw eigen waarde naar de mate van het geloof dat u van God ontvangen hebt (Romeinen 12:3). De Bijbel spreekt over klein geloof, groot geloof, groeiend geloof en ongeloof. Verschillende maten dus.
Misschien denk je: 'dat is niet eerlijk'. Maar laat me je een geheim verklappen... De mate van ons geloof doet er eigenlijk helemaal niet toe; het gaat erom wat we ermee doen! De eerste leerlingen van Jezus hadden ook geloof ontvangen, maar ze waren er niet tevreden mee. 'Geef ons meer geloof' zeiden ze tegen Jezus, die daarop eigenlijk een beetje schamper reageerde door te zeggen dat ze met geloof zo klein als een mosterdzaadje al bergen zouden kunnen verzetten.
Geloof is geen filosofie, geen religieus gedachtengoed. Het is iets kleins waarmee we grote dingen kunnen doen. Geloof is ACTIE! Jacobus 2:26: Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood.