Als ik aan je zou vragen om een definitie te geven van het woord godsdienst (of religie), wat zou je dan opschrijven?
Om eerlijk te zijn moet ik bekennen dat godsdienst (religie) zo'n negatieve klank heeft gekregen dat ik mezelf er wel eens op betrap te ontkennen dat ik religieus ben... "nee, nee, ik ben niet godsdienstig, ik ben een Christen..." Maar ja, dat zegt de scepticus waarmee ik een praatje heb geen bal natuurlijk. Ik heb het eens opgezocht in een woordenboek:
gods'dienst m 1 (geen mv) het vereren van God, vroomheid; 2 (mv -en) een bepaalde wijze van godsverering, de leer en de gebruiken die daartoe behoren
De leer en de gebruiken... niet het een of het ander, maar beiden! Godsdienst is geen methode, geen theorie of setje rituelen, het is leren en doen. Het is zeker geen negatief woord als we het toestaan van de pagina af te komen en levend te worden in ons leven. Van de week las ik Jacobus 1:27 en ik verbaasde me weer eens over de eenvoud van zijn definitie: Voor God, de vader, is alleen dit reine, zuivere godsdienst: weduwen en wezen bijstaan in hun nood, en je in acht nemen voor de wereld en onberispelijk blijven.
In mijn engelse bijbel staat er dat we niet vervuild moeten worden door de wereld, in andere woorden dat we geen water bij de wijn moeten doen. Jacobus deelt hier twee principes die de inhoud van zuivere godsdienst (oprechte aanbidding van God) definieren:
- compassie voor de mensen in nood, en
- een heilig leven
Soms vraag ik me wel eens af hoe ingewikkeld we 'onze' godsdienst hebben gemaakt...