Langzaam leg ik de krant opzij. In de keuken draait mijn broer het gas uit en vult de glazen theepot met het kokend water. We spreken niet. Ik pak de krant nogmaals op, staar naar de beelden en blader dan schijnbaar nonchalant verder. Pagina na pagina ellende, oorlog, rampen, terrorisme en verdriet. Ineens moet ik aan een liedje denken dat we vroeger op de zondagschool zongen: stil maar, wacht maar... alles wordt nieuw.
Als je zo terugkijkt naar de wereldgebeurtenissen in de afgelopen maanden is het niet gek dat zo’n liedje naar boven komt. Stil maar, wacht maar... alles wordt nieuw. Het verlangen naar een nieuwe hemel en aarde is Bijbels en ook wel logisch. Je moet wel blind zijn om niet te zien dat het hier op aarde fout gaat, dat we er een potje van hebben gemaakt. Laten we het liedje nog maar eens inzetten; op naar de nieuwe hemel en aarde, nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Toch vind ik het eerlijk gezegd ook wel enigszins rare woorden; stil maar, wacht maar. Je moet er toch niet aan denken dat de christenen in Irak, Syrie, Egype, Pakistan of waar dan ook zouden horen dat wij zulke liedjes zingen terwijl we lekker wegdutten in onze kerkbanken, slechts opgeschrikt door het orgel of de aanbiddingsband die er nog een laatste deuntje uitpersen. Je moet er toch niet aan denken dat we tijdens het gezellig samenzijn in de koffiekamer braaf wachten op de nieuwe hemel en aarde en daarbij vergeten dat de wereld om ons heen nog door draait. Dat er een schreeuw om hulp opklinkt uit de natiën: help ons!
Je moet er toch niet aan denken dat wij voldaan onderuit gezakt in onze keurige gebouwen worden aangetroffen als de Here Jezus terugkomt. ‘Oh, hallo Heer, daar bent u dan eindelijk, het heeft wel lang geduurd hoor. Dat wachten werden we wel een beetje beu, we hadden eerlijk gezegd gehoopt dat het geloof iets meer avontuur zou brengen.’
Stil maar wacht maar... een vriendelijk bedoelde bemoediging om ons toch vooral niet te bezorgd te maken. Ja natuurlijk, we kijken uit naar een nieuwe toekomst, we kijken uit naar een tijd waarin er geen tranen en geen pijn meer zullen zijn. Maar het is niet de bedoeling dat we ons al wachtend verschansen binnen de veilige muren van christelijk Nederland. Het is niet de bedoeling dat we tijdens dat wachten niets doen! Jezus heeft duidelijk aangegeven wat er moet gebeuren: Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen (Matteus 24:14).
We kunnen fatsoenlijk wachten tot we een ons wegen, maar alles wordt niet nieuw als het evangelie niet wordt verkondigd. En die verkondiging is niet de taak van een dominee, dat is een taak van ons allemaal, dagelijks! In persoonlijke gesprekken en dankzij moderne techniek kan dat tegenwoordig ook op talloze andere manieren: via internet, blogs, websites, forums, sateliet televisie, films, boeken en audiospelers. We zullen creatief en inventief moeten zijn en steeds nieuwe manieren bedenken om het goede nieuws over de aarde te verspreiden. We moeten daarin groot denken en klein beginnen. Zo deed God het ook: Hij had de hele wereld lief en zond één mens, Zijn Zoon.
Wij kunnen ons over het leed van de hele wereld druk maken en vervolgens lijdzaam afwachten tot er nieuws komt. Of we kunnen er voor kiezen om in actie te komen. Iedereen kan iets doen, iedereen kan ergens bij betrokken zijn, in wijk, dorp, stad, of land. We hoeven daar geen cursus voor te volgen, we hebben alles wat nodig is om er op uit te gaan.
Ik dank mijn God altijd voor u, omdat hij u in Christus Jezus zijn genade heeft geschonken. Door hem bent u in elk opzicht rijk geworden. Alles wat u zegt en al uw kennis bewijst dat het getuigenis over Christus bij u verankerd is, en hierdoor ontbreekt het u terwijl u op de komst van onze Heer Jezus Christus wacht, aan geen enkele gave van de Geest (1 Korintiers 1:4-7).